Wat zijn wij?
bik·kel (de ~ (m.), ~s)
1 kootbeentje uit de hiel van een schapenpoot waarmee vroeger kinderen speelden
2 [inf.] stoere man
Aldus de Dikke Van Dale. Wij zijn dus stoere mannen :+. Nou weet ik niet of dát perse helemaal waar is,
maar feit is dat wij het heel gezellig met elkaar hebben.
|
|
|